Grondvitaal BV kan alle soorten bodemonderzoeken voor u uitvoeren. Sinds 1 juli 2007 zijn wij gecertificeerd volgens de BRL SIKB 2000 (Veldwerk milieuhygiënisch bodem- en waterbodemonderzoek).
Sinds september 2008 zijn wij gecertificeerd volgens de BRL SIKB 6000 (Milieukundige begeleiding van (water)bodemsaneringen en nazorg).
Voor meer informatie over de diverse aanleidingen tot bodemonderzoek, klik op onderstaande links:
Mist u iets of wilt u meer informatie, neem dan contact met ons op.
Asbest in de bodem
Bodeminspectie voor de bepaling van het gehalte aan asbest in bodem en grond (met minder dan 20% puingranulaat) wordt uitgevoerd conform NEN 5707.
Bepaling van asbest in bouw- en sloopafval en puingranulaat vindt plaats conform NEN 5897 (ontw. 1999). Met asbest verontreinigde bodem en grond wordt nauwkeurig in beeld gebracht.
Asbest in grond – NEN 5707
Het onderzoek is opgedeeld in 3 fasen:
- vooronderzoek asbest
- verkenend onderzoek asbest
- nader onderzoek asbest
De maximaal toegestane hoeveelheid asbest in bodem en grond bedraagt 100 mg/kg droge stof. Tijdens het uitvoeren van saneringswerken van met asbest verontreinigde grond wordt volgens strenge uitvoeringsregels gewerkt.
Vooronderzoek en verkennend onderzoek asbest
Aanleiding tot het uitvoeren van een onderzoek naar asbest in bodem kunnen zijn: de resultaten van een verkennend bodemonderzoek volgens NEN 5740 en/of een historisch vooronderzoek conform NVN 5725.
Een vooronderzoek naar asbest geschiedt volgens NVN 5725. Uit de conclusie van het vooronder-zoek moet blijken of een locatie als asbestverdacht aangemerkt moet worden. Het verkennend onderzoek naar asbest in de bodem is erop gericht om met een relatief geringe onderzoeksinspanning na te gaan of de kwalificatie asbestverdachte locatie terecht is.
Nader onderzoek asbest
Het nader onderzoek asbest is tweeledig:
- het globaal vaststellen van de omvang en het gemiddelde gehalte van de verontreiniging;
- het meer in detail vaststellen van de omvang en het gehalte als uit de globale vaststelling geen voldoende inzicht van de omvang is te geven.
Asbest in bouw- en sloopafval en puingranulaat – ontw NEN 5897
De fasering van het onderzoek is als volgt:
- Oriënterend onderzoek
Dit betreft in hoofdzaak een globale visuele inspectie van de verschillende soorten partijen bouw- en sloopafval en puingranulaat. - Nader onderzoek
Dit houdt in dat het te onderzoeken materiaal systematisch visueel geïnspecteerd wordt en getoetst wordt aan de te stellen grenswaarde. - Uitgebreid onderzoek
Op basis van een uitgebreid onderzoek kan een betrouwbare schatting van de concentratie aan asbest in een partij bouw- en sloopafval en puingranulaat worden gemaakt.
Bouwaanvragen
In het Bouwbesluit is opgenomen dat voor reguliere bouwvergunningen een verkennend bodemonderzoek dient te worden uitgevoerd. In de volksmond is hieruit de benaming schoon grondverklaring ontstaan.
Wanneer
- Bij aanvraag van een reguliere bouwvergunning.
- Een vuistregel is dat bij een verblijf (van mensen) langer dan twee uur per dag in een te bouwen ruimte, bodemonderzoek van toepassing is. Dus garages, bergingen, opslagloodsen e.d. vallen hier vrijwel altijd buiten.
- Per gemeente worden regels opgesteld in welke gevallen al dan niet een verkennend bodemonderzoek wordt verlangd (helaas is dit niet in alle gemeentes hetzelfde). Het is daarom zaak alvorens een bodemonderzoek uit te laten voeren u hierover te laten informeren.
In twijfelgevallen zal Grondvitaal BV altijd met de betreffende gemeente overleg voeren om onnodige kosten of stagnatie te voorkomen.
NEN 5740
De uitvoering van een verkennend bodemonderzoek geschiedt vrijwel altijd overeenkomstig NEN 5740. Voordat het veldwerk wordt uitgevoerd, wordt een historisch vooronderzoek uitgevoerd overeenkomstig NEN 5725. Bij een vooronderzoek wordt informatie verzameld over het voormalig, huidig en toekomstig bodemgebruik, de bodemopbouw en geohydrologie en de (financieel-)juridische situatie (kadastrale gegevens). Hiertoe wordt inzage uitgevoerd in de gemeentelijke archieven (bouw-, bodem- en hinderwet/milieuarchief), het Bodeminformatiesysteem (BIS), de Bodemkwaliteitskaart (BKK), het Historisch Bodembestand / Landsdekkend beeld en de functieklassekaart. Tevens wordt een terreininspectie uitgevoerd van de locatie.
Uit het historisch onderzoek kunnen gegevens van de locatie en de directe omgeving bekend worden die van invloed zijn op de uitvoering. U kunt hierbij denken aan boven- of ondergrondse olietanks, bedrijfsactiviteiten, calamiteiten (bijvoorbeeld brand) waardoor in het verleden een verontreiniging van de bodem kan zijn ontstaan. Soms zonder dat u daarvan op de hoogte bent. Naar aanleiding van de resultaten van het vooronderzoek wordt de onderzoeksstrategie bepaald.
De NEN 5740 heeft daarvoor verschillende onderzoeksstrategieën ontwikkeld. Dit gaat van (grootschalig) onverdachte locaties tot verdachte locaties met hetzij diffuus verontreinigde bodem dan wel met plaatselijke verontreinigingskernen. Aan de definitieve vaststelling van een onderzoeksstrategie zal altijd een meer of minder uitgebreid historisch onderzoek voorafgaan.
Tijdens de uitvoering van het veldwerk worden grond- en grondwatermonsters genomen. Hiervoor wordt vrijwel altijd handboorgereedschap gebruikt. De monsters worden geanalyseerd in een RvA testen geaccrediteerd laboratorium. Aan de hand van de resultaten kan worden bepaald of de bodem al dan niet verontreinigd is.
Omvang
De omvang van het uit te voeren onderzoek is afhankelijk van de aard van het onderzoek (onverdacht of verdacht) en de oppervlakte van het te onderzoeken terreingedeelte. Hierdoor worden het aantal boringen en het aantal uit te voeren analyses bepaald.
Grondvitaal BV heeft een ruime ervaring met kleine onderzoekslocaties (<100 m²) tot grootschalige onderzoeken van 95 ha.
Bedrijfsterrein
Op grond van de Wet bodembescherming en het Besluit verplicht bodemonderzoek bedrijfsterreinen kan het bevoegd gezag (Gedeputeerde Staten van een Provincie) bedrijven met bodembedreigende activiteiten verplichten een bodemonderzoek uit te laten voeren.
Ook activiteiten uit het verleden kunnen hiertoe de aanleiding zijn. Het doel van het onderzoek is de overheid te informeren of het in gebruik zijnde bedrijfsterrein al dan niet verontreinigd is.
Het bevoegd gezag zal u in een dergelijk geval zelf aanschrijven.
Er zijn dan enkele mogelijkheden:
- De stichting Bodemsanering Bedrijfsterreinen (BsB) is een stichting die adviserend optreedt. Als u met de stichting BsB een overeenkomst aangaat, delegeert de provincie de uitvoering aan deze stichting en kunt u vaak in een wat rustiger tempo het onderzoek laten verrichten. Hierbij treedt de BsB dan adviserend op, zij voert zelf geen onderzoeken uit. Hiervoor benadert zij deskundige onderzoeksbureaus. Voorheen waren aan de bemiddeling door de stichting BsB geen kosten verbonden, dit is inmiddels echter wel het geval.
- U kunt uiteraard ook rechtstreeks contact opnemen met een onderzoeksbureau en zelf een offerte aanvragen. De door het bevoegd gezag gestelde tijdslimiet waarbinnen de gevraagde gegevens verstrekt dienen te worden is over het algemeen ruim voldoende om een adequaat onderzoek uit te kunnen voeren.
Bodemverontreiniging
Als een bodemverontreiniging wordt aangetroffen op uw bedrijfsterrein, dan wordt de ernst en de urgentie van de verontreiniging vastgesteld aan de hand van 4 aandachtspunten:
- de omvang;
- de humane risico’s;
- de ecologische risico’s;
- de verspreidingsrisico’s.
In het algemeen worden voor het verwijderen (saneren) van een bodemverontreiniging redelijke tijdslimieten gegeven, dit hangt nauw samen met de urgentie. Bij een hoog humaan risicogehalte of verspreidingsrisico zal de urgentie om te saneren toenemen.
Onroerend goed
Bij aan- of verkoop van onroerend goed zijn twee partijen betrokken, en geen van beide komt graag voor een onaangename verrassing te staan. Wij adviseren dan ook in de meeste gevallen een verkennend bodemonderzoek uit te laten voeren.
Aansprakelijkheid
De verkoper heeft de mogelijkheid zich te vrijwaren van de aansprakelijkheid voor een mogelijke bodemverontreiniging. Soms is men zelf van het bestaan hiervan niet eens op de hoogte. In de (voorlopige) koopakte zult u vaak een ontbindende voorwaarde aantreffen als vrijwaringsclausule. Voor de koper is het eveneens belangrijk te weten of de aankoop van zijn droomhuis niet op een grote teleurstelling zal uitlopen.
Een verkennend bodemonderzoek wordt voorafgegaan door een historisch onderzoek waaruit moet blijken welke activiteiten in het verleden mogelijk op de locatie hebben plaatsgevonden. Tijdens de uitvoering wordt het terrein grondig geïnspecteerd – in het bijzonder op asbest – waarbij alle mogelijk als verdacht aan te merken onderdelen worden gerapporteerd. Vervolgens zal uit de analyses blijken of de bodem al dan niet verontreinigd is.
De praktijk
Uit de praktijk blijkt dat een onschuldig ogende paardenweide behoorlijk verontreinigd kan zijn door van elders aangevoerde grond of activiteiten uit het verleden. Ondergrondse olietanks en met name voormalige olietanks die niet op een juiste wijze zijn gesaneerd kunnen een behoorlijke verontreiniging van de bodem hebben veroorzaakt.
De kosten van een bodemonderzoek zijn over het algemeen ten opzichte van de koopsom en de risico’s die u kunt lopen te overzien.
Olietanks
Tijdens de Actie Tankslag die begin jaren ’90 plaatsvond, zijn veel ondergrondse olietanks verwijderd. Ook zijn veel tanks ter plaatse gereinigd en afgevuld met schuimmiddel of zand. Vaak werd alleen door visuele waarneming vastgesteld of de bodem al dan niet was verontreinigd met olieproducten. Lang niet altijd is echter een bodemonderzoek uitgevoerd waarbij door chemische analyses is vastgesteld of dit klopte.
Nog altijd liggen er ondergrondse olietanks op diverse locaties waarvan niet bekend is of de plaatselijke bodem in meer of mindere mate is verontreinigd. U kunt hierbij ook denken aan olietanks die nog steeds in gebruik zijn, zoals tanks waarin huisbrandolie wordt opgeslagen (verwarming) of dieselolie (brandstof voor tractoren, bedrijfsauto’s, etc.)
B.O.O.T.
Volgens het protocol nulsituatie-bodemonderzoek B.O.O.T. (Besluit Opslaan in Ondergrondse Tanks) wordt de onderzoeksopzet bepaald. Dit is onder meer afhankelijk van de tankinhoud, het aantal tanks en de situering daarvan, vulpunten, leidingwerk, etc. Zowel de vaste bodem als het grondwater wordt onderzocht in het laboratorium.
Op basis van de analyseresultaten wordt bepaald of de bodem niet of niet onaanvaardbaar is verontreinigd. Soms moet een vervolgonderzoek plaatsvinden om een verontreiniging af te perken en de omvang in kaart te brengen. Indien nodig wordt een saneringsvoorstel gedaan om de verontreiniging te verwijderen.
Voor verwijderen zie: saneringen.
Milieuvergunning
Als in uw bedrijf bodembedreigende activiteiten worden uitgevoerd, wil het bevoegd gezag inzicht hebben in de bodemkwaliteit. Dit komt vaak al aan de orde bij de aanvang van de activiteiten (aanvraag van de milieuvergunning). Hierbij wordt dan de nulsituatie vastgesteld. In het kader van de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB) kan een bodemonderzoek eveneens verplicht gesteld worden.
Nulsituatie
Door het vastleggen van de nulsituatie is voor het bevoegd gezag eenvoudig vast te stellen of na bedrijfsbeëindiging of tussentijdse calamiteiten, een bodemverontreiniging is veroorzaakt (of een reeds bestaande verontreiniging is toegenomen).
Een nulsituatieonderzoek wordt meestal op basis van de norm NEN 5740 uitgevoerd met aanvullende bemonstering op verdachte plaatsen die daarvoor (afhankelijk van de aard van het bedrijf) in aanmerking komen.
Ook voor het bedrijf zelf kan inzicht in de actuele bodemkwaliteit een richtlijn betekenen voor het adequaat reageren op reeds veroorzaakte verontreiniging van de bodem, waardoor verspreiding wordt voorkomen.